Miloslav Koennemann

‘Zo kleine meid, zullen we naar de Fremersberg luisteren?’ vroeg hij. Hij sloeg zijn arm om me heen en gaf me een kus op mijn hoofd.
‘Ja opa,’ joelden Bob en ik tegelijk. Der Fremersberg was een stuk voor een harmonieorkest, geschreven door Koennemann, en opa vertelde ons iedere keer terwijl we naar de muziek luisterden hetzelfde verhaal.
Bij de eerste klanken van de bugel stak hij zijn vinger in de lucht. ‘Hoor je dat? Dat zijn de jagers uit de bergen, die thuiskomen na de jacht. Ze gaan naar de kerk waar de priester straks hun vangst zal zegenen.’
We luisterden samen naar de roep van de eenzame bugel, die beantwoord werd door de echo in de bergen. Na dat signaal volgden we het hoefgetrappel van de dichterbij komende paarden, gespeeld door de klarinetten. De muziek werd luider en luider en opgewonden luisterde ik naar het gestamp en gesnuif van de jagende paarden, aangevuurd door opa.
‘Let nu goed op,’ zei hij vol vuur terwijl zijn vinger opnieuw in de lucht priemde. ‘Het onweert al in de verte. De jagers zijn net op tijd terug uit het bos voordat de donder losbreekt.’
De marsmuziek denderde nu dwars door de kamer en het harmonieorkest speelde zo luid als het kon. Het zweet sloeg in spetters van de paardenruggen en de schuimvlokken uit de paardenmonden vlogen langs het pad. De geur van mest en bloed drong mijn neus binnen en het geblaf van de jachthonden was boven alles uit te horen.
Toen de plaat was afgelopen, zette opa de muziek opnieuw op, steeds weer, met steeds meer paarden en blaffende jachthonden, totdat oma er genoeg van had en zei dat ik naar bed moest.

Kop

Beschrijving

Kop

Beschrijving