Claude Debussy

Pagina 181:

Thuis ging ik naar mijn kamer en pakte mijn fluit. Ik ademde in en blies zo hard mogelijk, voelde de toon van de fluit in het diepste van mijn lijf. Ik blies totdat ik helemaal leeg was en de klank alles had schoongespoeld. Muziek heelde, ook nu weer, de klanken van mijn fluit plakten pleisters en depten wonden, keer op keer. Ik speelde Syrinx van Debussy, het stuk dat geïnspireerd is door het verhaal van de Griekse nimf die achtervolgd wordt door de verliefde god Pan en probeert te ontsnappen door zichzelf in een rietstengel te veranderen.
Kon ik mezelf vertrouwen, dacht ik terwijl ik het eerste thema speelde. Wat zou ik gedaan hebben in de Tweede Wereldoorlog? Zou ik ook lid zijn geworden van de NSB of zou ik in het verzet zijn gegaan, of zou ik me gewoon op de vlakte hebben gehouden, zoals de meeste mensen hadden gedaan? Alsjeblieft het verzet, bad ik in stilte terwijl ik de klanken door mijn lijf voelde vibreren. Geen NSB, geen schuld, geen schaamte, geen verlies van vriendinnen, geen eenzaamheid en geen zwijgen. Verzet, weerstand bieden aan de onderdrukker, verzet tegen machtsmisbruik, tegen oneerlijkheid en vuile spelletjes, tegen onrecht en geweld.
Maar kon ik mezelf vertrouwen? Met zo’n opa?
Ik blies door mijn fluit en de klank verstierf in de laatste frase, een laatste opflikkering, om te doven in de lange toon aan het einde, zo zacht mogelijk, samen met het laatste restje van mijn adem.

Pagina 233:
De Prelude, een standaardwerk bij proefspelen voor orkesten

Pagina 233:
De fluitsolo uit de Daphnis et Chloé van Ravel; ook een standaardwerk bij een proefspel voor fluitisten voor een orkest.