Once in Royal David's City
De kerk zat vol. Mensen met winterjassen aan zaten dicht tegen
elkaar op de
smalle banken. Ons combo zat voor in de kerk
onder de kansel, naast een kerstboom waarvan de onderste takken
net boven de grond hingen, de witte en zilveren ballen glanzend
tussen het groen. Ik blies op mijn koude vingers. De fluit
had ik onder mijn jas gestopt om hem warm te houden. Robin
zat met zijn armen over
elkaar achter zijn drumstel, Jan plukte
zacht aan een snaar en oefende in stilte zijn akkoordovergangen.
In gedachten hoorde ik al het begin van ‘Once in Royal David’s
City’.
Het koortje stond klaar achter in de kerk. De dienst kon beginnen.
Na het welkomstwoord knikte de dominee ons toe.
Jan richtte
zich op en ik trok mijn fluit uit mijn jas. Mijn hart bonsde in
mijn keel. Ik moest alleen beginnen, mijn fluit zou de ruimte
vullen, een geluid dat teer was als de sneeuw die net gevallen
was en de kerst zou aankondigen.